MELiSSA en DOBIES: nucleair onderzoek voor de ruimtevaart
Het Belgisch Studiecentrum voor Kernenergie (SCK•CEN) in Mol is een van de grondleggers van twee vooraanstaande nucleaire onderzoeksprojecten. Het MELiSSA-project onderzoekt een op zichzelf staand ecosysteem voor ruimtetuigen. Het DOBIES-project doet onderzoek naar een gestandaardiseerde methode voor dosimetrie in de ruimtevaart.
In december 2017 vertrok de raket SPACEX-13 vanuit het Kennedy Space Center in Florida richting het ISS (International Space Station). Aan boord: de allereerste bioreactor ontwikkeld door microbiologen van het SCK•CEN in samenwerking met de Europese Ruimtevaartorganisatie en het wetenschappelijke consortium MELiSSA.
Om langdurige ruimtemissies naar planeten zoals Mars ooit mogelijk te maken, werken de wetenschappers van het SCK•CEN aan een microbieel afvalrecyclagesysteem dat het voor astronauten mogelijk maakt om zelfstandig zuurstof, drinkbaar water en voeding te produceren in de ruimte. In het MELiSSA-project proberen ze uit te vinden hoe ze op een elementaire en minimalistische manier de werking van micro-organismen in recyclage zoals op aarde kunnen nabootsen.
Leer er hier meer over.
Missies naar Mars mogelijk maken
Een astronaut verbruikt elke dag 1 kg voedsel, 1 kg zuurstof en 3 kg drinkwater. Daarnaast heeft hij 15 kg water nodig voor persoonlijke hygiëne. Bovendien produceren ruimtereizigers ook afval, hoofdzakelijk water. Voor lange bemande missies, zoals naar Mars bijvoorbeeld, is het onmogelijk om zoveel voeding mee te nemen en het afvalwater te stockeren. Daarom doet men aan recyclage.
Life Support-systeem zet afval om in drinkwater
Het project MELiSSA, afkorting van Micro-Ecological Life Support System Alternative, bestudeert een life support-systeem. Dat systeem zal op termijn langdurige ruimtereizen mogelijk maken. Een biologische reactor zet aan de hand van bacteriën het afval aan boord van een ruimteschip om in drinkwater, voeding en zuurstof.
Bacterieel celonderzoek door SCK•CEN
Het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK•CEN) in Mol stond 25 jaar geleden aan de wieg van het MELiSSA-project. Ondertussen coördineert de ESA (European Space Agency) nu dit grootschalige, internationale project. Het SCK•CEN bestudeert hoe bacteriën evolueren onder de invloed van straling en gewichtloosheid. De bacteriën worden gecultiveerd onder deze omstandigheden en hun celstructuur en celinhoud worden geanalyseerd. Dit gebeurt in de laboratoria, maar ook echt in de ruimte. Daarom geeft het SCK•CEN geregeld stalen met bacterieën mee aan boord van ruimtemissies.
Op 4 weken tijd bereikt de dosis van een astronaut in het ISS de jaarlijkse toegestane limiet van 20 mSv.
Stralingsdosis bij astronauten
Op deze missies (link naar detailartikel) krijgen astronauten een aanzienlijke stralingsdosis te verwerken. Op 4 weken tijd bereikt de dosis van een astronaut in het International Space Station de jaarlijkse toegestane limiet van 20 mSv voor werknemers in de nucleaire sector. Gelukkig is deze limiet heel voorzichtig vastgelegd. De eerste ziekteverschijnselen ten gevolge van radioactieve straling zoals tijdelijk verminderde weerstand en vermoeidheid, treden pas op vanaf 1 Sv.
Dosimetrisch onderzoek en het DOBIES-project
Omwille van de hoge dosissen straling is een nauwkeurige meting onmisbaar. In België is het SCK•CEN internationaal erkend voor zijn dosimetrisch onderzoek. Het SCK•CEN werkt al jaren samen met het European Space Agency om een gestandaardiseerde methode te ontwikkelen voor dosimetrie in de ruimtevaart via het DOBIES-project (DOsimetry for BIological Experiments in Space). In 2009 nog plaatste de Belgische astronaut Frank De Winne dosimeters van het SCK•CEN in het International Space Station. Een dosimeter is een instrument dat de stralingsdosis meet. De Winne verbleef toen 6 maanden in het ISS.